Overzicht nieuws

Wat u moet weten over de verlaging van de notariskosten

Vanaf 1 januari 2023 zullen enkele notariskosten naar beneden gaan. Daardoor dalen de kosten bij de aankoop van een woning.

Wie een woning koopt, betaalt boven op de registratiebelasting ook notariskosten. Het gaat dan om een ereloon en administratieve kosten voor zowel de aankoop- als de kredietakte.

Tegen de huidige tarieven bedragen de administratieve kosten ongeveer 1.100 euro per akte. Wie een woning van 232.500 euro koopt en daarvoor een krediet van 200.000 euro aangaat, betaalt al snel zo’n 4.000 euro notariskosten.

De administratieve kosten worden vanaf 1 januari 2023 forfaitair vastgelegd op respectievelijk 750 en 550 euro voor de aankoopakte en de kredietakte. Daarnaast dalen de erelonen voor de aankoop van een gezinswoning.

Afhankelijk van de aankoopsom van de woning kan de korting op de erelonen voor de aankoopakte oplopen tot 12 procent. Voor de kredietakte geldt een forfaitaire vermindering van 20 procent op het ereloon voor alle schijven. De verlaging van het ereloon geldt voor de aankoop van een woning in volle eigendom door natuurlijke personen. Het moet gaan om de enige en eigen woning van het gezin.

Afbeelding

Voor woningen van 450.000 euro bedraagt het voordeel gemiddeld 574,16 euro. Voor de duurste woningen boven 800.000 euro (2% van de aankopen) is er geen voordeel meer en worden de kosten enkele honderden euro’s hoger. Dat geld gaat integraal naar het Notarieel Fonds, dat ervoor zorgt dat bepaalde aktes zo goed als gratis zijn.

Ook bij de verkoop van appartementen en verkavelingen worden de kosten voor de koper verlaagd. In principe staat de notaris die de basisakte verlijdt ook in voor de verkoopakten van alle verschillende appartementen of kavels omdat hij het beste inzicht heeft in de complexiteiten van het dossier. 

Omdat de bijna-identieke verkoopakten veel minder opzoekingswerk vragen, mag een notaris alleen nog het verlaagde forfait van 550 euro voor administratieve kosten aanrekenen. Nu kan dit bedrag nog oplopen tot 1.000 euro en meer.

Bron: De Tijd en het kabinet minister van Justitie